vooruitgang in realisatie gangbeeldanalyse De meerwaarde van een uitgebreide analyse voor orthopedische hulpmiddelen
Whitepaper:
Leen Nugteren, Annemarie der Kinderen, Quinten Zwaga, Wouter de Vos en Wouter Akkerman
10 Oktober, 2021 [Editie 13, Volume 4]
We denken er in het dagelijks leven weinig over na, maar het lopen van A naar B is een complexe bezigheid. Lopen typeert ons soms ook waardoor we iemand herkennen aan zijn of haar loopje. We verplaatsen ons lichaam door dit uit balans te brengen, naar voren te laten vallen en dit op tijd op te vangen met onze benen. Dit wordt geregeld door processen die actief zijn in ons bewuste en onderbewuste brein. Timing, plaatsing, spierkracht, balans, coördinatie en zicht zijn daarbij van cruciaal belang. Wanneer dit bewegen in het algemeen en lopen in het bijzonder beperkt wordt door een pathologie kan dit resulteren in een afwijkend looppatroon. Wanneer dit looppatroon leidt tot valrisico, verminderde loopafstand, pijn in gewrichten, instabiliteit of klachten van andere aard, kan het lopen ondersteund worden middels een orthopedisch hulpmiddel.
Vaststellen hulpvraag Aan de hand van de hulpvraag van de klant wordt het probleem gesignaleerd en de zorgvraag geformuleerd. Deze zorgvraag dient als uitgangspunt voor het op te stellen zorgplan. Het zorgplan omvat de te bepalen oplossingsrichting en het programma van eisen welke worden bepaald met behulp van aanvullend onderzoek; anamnese gesprek, functie-onderzoek en gangbeeldanalyse. Dit proces is omschreven in de procesbeschijving hulpmiddelenzorg, zie figuur 2. Afwijkingen in het functie-onderzoek en het gangbeeld kunnen in veel gevallen met het blote oog of een video-opname met de telefoon worden vastgesteld. Echter, soms is diepgaander onderzoek nodig om de oorzaak van het probleem vast te stellen. Een opname met een telefoon is onvoldoende stabiel waardoor een bewegend beeld ontstaat. Met een telefoon kun je een beeld niet vanuit een vaste hoek en met een vaste afstand vastleggen. Tenslotte kun je slechts vanuit 1 vlak (frontaal of sagittaal) beelden vastleggen. Hierdoor worden de analyse mogelijkheden met deze opnames beperkt. Inzet van geavanceerde apparatuur in een vaste opstelling in het Looplab zorgt ervoor dat beelden altijd op dezelfde manier worden vastgelegd en ook met elkaar kunnen worden vergeleken. Video analyse in het Livit Looplab Binnen Livit zijn er twee locaties (Den Bosch en Rotterdam, zie figuur 3) die beschikken over een looplab. Deze Livit Looplabs worden beheerd door bewegingswetenschappers die zorgdragen voor de juiste uitvoer van de analyses. Voor het opnemen en analyseren van de video’s maakt Livit gebruik van camera’s en de software van Quintic®. Dit systeem maakt gebruik van twee high speed camera’s waarbij gelijktijdig een sagittale en frontale opname gemaakt kan worden. Deze opnames kunnen met behulp van de software uitgebreid geanalyseerd worden. Doordat de camera’s op vaste punten geplaatst zijn is iedere opname vanuit precies dezelfde hoek en met dezelfde afstand genomen. Dit zorgt voor: Nauwkeurigheid doordat alle metingen gedaan worden binnen gekalibreerde kaders. Objectiviteit omdat op deze manier feitelijk vastgelegd kan worden wat er gebeurd. Kwaliteit omdat de manier van meten gestandaardiseerd is en daardoor herhaalbaar is. Bovenstaande randvoorwaarden zorgen voor een nauwkeurige, objectieve en kwalitatieve uitvoering van de meting. Hierdoor wordt het overleg in een multi-disciplinair team gemakkelijker en worden subjectieve observaties uitgesloten. Daarnaast is het gemakkelijker om informatie vast te leggen en over te dragen, en draagt het bij aan het professionaliseren van ons beroep. Livit loopt met dit eigen looplab voorop in vergelijking met andere bedrijven. De video analyse kan ingezet worden om: Opnamen met elkaar te vergelijken. Dit kan gebruikt worden om oude en nieuwe voorzieningen met elkaar te vergelijken, of om het gangbeeld na een periode van tijd te vergelijken. Ook het effect van een bepaalde aanpassing kan hiermee worden vastgesteld. Beelden vertraagd af te spelen zodat precies duidelijk wordt wat er tijdens het lopen gebeurd. Spatiotemporale parameters te bepalen (loopsnelheid, stapgrootte, stapbreedte, etc.). Dit geeft onder andere meer informatie over de stabiliteit van het lopen. Gewrichtshoeken te meten van o.a. de heup, knie en enkel en daarmee beelden met elkaar te vergelijken. De meest opvallende afwijkingen in het looppatroon zoals de symmetrie en stabiliteit kunnen met het blote oog worden vastgesteld. Andere parameters die met het blote oog niet of nauwelijks waarneembaar zijn kunnen met de video analyse en Quintic® software worden vastgelegd en gemeten. Deze informatie kan als zeer waardevol worden beschouwd voor het bepalen van het het advies over het (te leveren) hulpmiddel voor de cliënt. Nadat het advies is uitgebracht wordt in overleg met de cliënt (en i.v.t. arts) de best passende voorziening gekozen, waarna deze aangemeten wordt en geleverd. Na levering vindt er controle plaats om na te gaan of het hulpmiddel ook het gewenste resultaat heeft en wordt bekeken of het hulpmiddel verder geoptimaliseerd kan worden. Richard Brand heeft eerder onderzoek gedaan naar de bijdrage van klinische gangbeeldanalyse. Hij kwam hierbij uit op vier belangrijke pijlers. Het stellen van een diagnose De ernst van de ziekte beoordelen Het monitoren van de progressie in het looppatroon na een interventie. Voorspellen van het resultaat van een interventie (Brand, 1989 en Baker 2006, 2016). Hierbij heeft ander onderzoek aangetoond dat met name herhaalde metingen (bijvoorbeeld voor en na een interventie, of na een periode van tijd) de hoogste klinische relevantie hebben. (Bragança, 2018) Binnen Livit Orthopedie kan het Looplab concreet ingezet worden om: Het gangbeeld te analyseren en een advies te geven over het in te zetten hulpmiddel. De effectiviteit van het hulpmiddel te evalueren. Zo kan getoetst worden of het hulpmiddel voldoet aan de zorgvraag van de cliënt of kan een second opinion worden uitgevoerd. Te analyseren wat de verschillen zijn voor en na een interventie (verandering van hulpmiddel, aanpassing aan hulpmiddel, gebruik medicatie etc.). Verandering van gangbeeld vast te stellen bij de cliënt na verloop van tijd (denk hierbij aan progressieve aandoeningen). Ook kunnen deze metingen bijdragen aan PROM onderzoeken binnen livit en het ontwikkelen van Evidence Based Practises. Andere meetapparatuur binnen Livit Orthopedie Naast video analyse maken we binnen Livit op meerdere locaties gebruik van meerdere meetinstrumenten zoals Footscan (voor het meten van dynamische druk tijdens het lopen), Pedar, Novel (voor het meten van druk in de schoenen) en 3D L.A.S.A.R Posture (voor het meten van statische grondreactiekrachten). Waar Footscan® met name wordt ingezet tijdens de anamnese voor het beoordelen van de voeten en het aanmeten van steunzolen, wordt het Pedar systeem met name ingezet bij controle en evaluatie. Hierbij ligt de focus van Pedar op het verlagen van de piekdruk tijdens het lopen bij diabetespatiënten zodat het risico op het ontstaan van wonden wordt verlaagd en amputaties kunnen worden voorkomen zoals beschreven in de richtlijnen database (richtlijnen diabetische voet, 2017). De 3D L.A.S.A.R. Posture wordt voornamelijk ingezet om de statische uitlijning van orthesen / prothesen te controleren. Tabel 1 geeft een overzicht van de meetapparatuur die binnen Livit wordt ingezet en waarvoor deze wordt gebruikt. Op deze manier kunnen we een uitgebreide analyse uitvoeren om te achterhalen wat de onderliggende oorzaak is van mobiliteitsproblemen. Tot slot Voor meer informatie over de analysemogelijkheden in het Livit Looplab (zie figuur 3) kunt u contact opnemen met Leen Nugteren (Rotterdam) lnugteren@livit.nl of Annemarie der Kinderen (Den Bosch) akinderen@livit.nl. Bronnen: Cappozzo A, Della Croce U, Leardini A, Chiari L. Human movement analysis using stereophotogrammetry: Part 1: theoretical background. Gait & posture. 2005;21(2):186-96. Brand RA. Can biomechanics contribute to clinical orthopaedic assessments? The Iowa orthopaedic journal. 1989;9:61. Baker R, Esquenazi A, Benedetti MG, Desloovere K. Gait analysis: clinical facts. Eur J Phys Rehabil Med. 2016;52(4):560-74. Baker R. Gait analysis methods in rehabilitation. Journal of neuroengineering and rehabilitation. 2006;3(1):1-10. Bragança FS, Rhodin M, van Weeren P. On the brink of daily clinical application of objective gait analysis: What evidence do we have so far from studies using an induced lameness model? The Veterinary Journal. 2018;234:11-23.6. https://richtlijnendatabase.nl/ richtlijn/diabetische_voet/ preventie
DELEN VAN KENNIS EN EXPERTISE
Livit Orthopedie is de Nederlandse leverancier van orthopedische hulpmiddelen waarbij wij de klanten service aanbieden door heel Nederland met een netwerk van 500 locaties, 450 medewerkers en een centrale productielocatie. Het uitgebreide aanbod van geïntegreerde revalidatieoplossingen biedt klanten innovatieve technologieën, efficiënte en effectieve klinische oplossingen. Livit volgt alle trends en ontwikkelingen binnen de orthopedische hulpmiddelenzorg branche op de voet. Daarom maken we gebruik van verschillende meetapparatuur om het lopen op een objectieve manier in kaart te brengen. We delen deze kennis en expertise graag met u. Want alleen door het delen en bundelen van kennis en expertise ontstaat vooruitgang in beweging en daar geloven wij in.
LIVIT ORTHOPEDIE
Gangbeeldanalyse; de meerwaarde van een uitgebreide analyse voor orthopedische hulpmiddelen
procesbeschrijving hulpmiddelenzorg
Figuur 1: screenshot van opnames met markers.
Figuur 2: Procesbeschrijving hulpmiddelenzorg (Nictiz, mei 2009)
VOORBEELD: OPNAME MET MARKERS
overzicht van de meetapparatuur die binnen Livit wordt ingezet en waarvoor deze wordt gebruikt.
Tabel 1: Overzicht meetapparatuur Livit Looplab (2021)
Meetapparatuur en Product
Steunzolen
Orthopedische Schoenen
EVO
Footscan ® dynamische drukmeting
Pedar® inshoe drukmeting
Quintic® video analyse
3D L.A.S.A.R Posture
KEVO
Prothese
Leen Nugteren (Orthopedisch Adviseur (OA)), Annemarie der Kinderen (OA), Quinten Zwaga (Productmanager Digitalisering), Wouter de Vos (Regiomanager) en Wouter Akkerman (Directeur Operationeel Management)
Figuur 3: impressie van de opstelling zoals deze in praktijk gebruikt wordt.